Er is zo weinig geld voor architectuur


Door Bob Witman/ 26 mei 2006 / de Volkskrant

AMSTERDAM
Toen Bjarne Mastenbroek acht jaar was, verdwenen alle eikenbomen uit de hoofdstraat van Nijverdal. Het dorp breidde uit. Het plantsoen werd bestraat, de kapel waar de harmonie op zomeravonden speelde, werd gesloopt. De Zeeman, de dorpssuper en de Smikkelshop eisten alle ruimte op. ‘De hoofdstraat werd een plek waar je niet dood gevonden wilt worden.’ Mastenbroek begreep dat niet. ‘Als het dorp groter wordt, waarom kap je dan het enige groen uit het centrum?’

Je zou kunnen zeggen dat Bjarne Mastenbroek (Nijverdal, 1964) architect is geworden om bomen te redden. Hij wijst op een oude linde, die midden in de uitbreiding van het Bredero College in Amsterdam-Noord staat. ‘We hebben om de boom heen ontworpen. Die boom vond ik eigenlijk mooier, monumentaler, dan het gebouw in de stijl van de Amsterdamse School dat hier vroeger stond.’ De natuur, vindt Mastenbroek, is meestal interessanter dan de bebouwde omgeving.

Verrassend standpunt voor een architect. Het heeft hem er niet van weerhouden een bureau op te richten, drie jaar geleden toen de bouwrecessie al hard had toegeslagen. Terwijl veel van zijn generatiegenoten moeite hebben het hoofd boven water te houden, werken er nu 34man bij zijn studio: SeARCH architects, opgericht samen met Ad Bogerman. Zijn glazen theehuis op de Posbank (2002) werd genomineerd voor de architectuurprijs van het Nederlands Architectuurinstituut. Volgende week opent Mastenbroeks eerste buitenlandse, meest prestigieuze project. De Nederlandse ambassade in Addis Abeba, Ethiopië. Dat is na de ambassade van Rem Koolhaas in Berlijn (2003), de ambassade van Claus en Kaan in Maputo, Mozambique (2004) en die van Erick van Egeraat in Warschau (2004), de vierde kanselarij die het ministerie van Buitenlandse Zaken door architecten van naam laat ontwerpen.

Afgezien van bomenredder, is Bjarne Mastenbroek ook de man van de uitspraak: ‘Architectuur is 10procent creativiteit en 90procent je poot stijf houden.’ Een bouwproject is nog het beste te vergelijken met een mega-handjedrukwedstrijd, waar de aannemer, ontwikkelaar en overheid grote financiële belangen uitvechten. ‘Dat is een proces waarbij iedereen een pistool op de slaap van een ander zet. Als architect moet je een olifantenhuid hebben. Je moet in volle overtuiging aan je ontwerp vasthouden, om te voorkomen dat het zijn identiteit verliest in talloze compromissen.’

De opdracht voor de ambassade in Addis Abeba was lastig, omdat de kavel op een sterk glooiend en bebost terrein ligt, zeven hectare grond die ommuurd is. De woningen van de personeelsleden zijn in de muur van de compound verwerkt. De ambassade plus woning voor de ambassadeur zijn ondergebracht in één langgerekt hoofdgebouw dat de top van de heuvel in een rechte lijn doorklieft. Het platte dak loopt in de regentijd vol met een laagje water, waardoor (ode aan het vaderland) de ambassadeur ook hier onder de waterspiegel werkt. Van bovenaf oogt het gebouw door het waterdak als een lang kaarsrecht Hollands kanaal, zeker op de plek waar het gebouw diep in de heuvel snijdt en alleen het dak zichtbaar is.

De serie spraakmakende ambassades in het buitenland is een visitekaartje van een land dat in de jaren negentig internationaal furore heeft gemaakt met de Hollandse stijl: Superdutch. ‘We hebben naam gemaakt met slimme, inventieve oplossingen die niet duur zijn.’ Zegt Mastenbroek. ‘Maar we hebben ook een ongelooflijke steek laten vallen. We hebben verzuimd om de bouwkundige kwaliteit op te krikken.’ Mastenbroek is een van de weinige architecten die zich publiekelijk boos maakt over de schamele rommel die in Nederland wordt gebouwd.

‘Kijk’, zegt hij, en wijst naar het Bredero College. ‘Het heeft niet veel gescheeld of ik had het ontwerp teruggegeven. Er is zo ongelooflijk weinig geld voor architectuur. Als je duizend euro per vierkante meter beschikbaar hebt, gaat 650 euro op aan techniek en draagconstructie. Dan houd je weinig over om je materialen te kiezen. Dit is op de grens van het toelaatbare.’

De uitbreiding (ontwerp samen met Dick van Gameren, opgeleverd 2001) was overigens wel een succes. De school is zijn belabberde imago in de buurt kwijt. Mastenbroek maakte op het dak van de uitbreiding een fors schoolplein, zodat de jongeren minder in de buurt rondhangen. De meest sexy aspecten van de school – een kookafdeling, het restaurant en de sportzaal – zijn aan het trottoir zichtbaar achter glas geplaatst. ‘De sfeer is enorm verbeterd. Vroeger was er elke week politie op school.’

Waarmee maar gezegd is: architectuur is veel meer dan alleen een bouwopdracht. Het is absurd, vindt Mastenbroek, dat er zo veel energie wordt gestopt in onderwijsvernieuwing, maar dat niemand zich bekommert over de omgeving waarin het leren moet plaatsvinden. ‘Typisch Nederland. We stellen eisen aan schoon water, aan lucht. Brood wordt tegen een vaste prijs verkocht, openbaar vervoer wordt geregeld. Maar de gebouwde omgeving is vogelvrij. Terwijl dat van enorme invloed is, aan architectuur kan niemand ontsnappen.’

Vier jaar geleden wond hij zich in een ingezonden stuk in Het Parool op over de grote uitbreidingswijk IJburg, een eiland waarop Amsterdam 18duizend huizen bouwt. ‘Gaandeweg dat project explodeerden de grond- en aannemersprijzen. Je zag de kwaliteit als een gek naar beneden schieten. Er kwamen ontwerpen die op Oost-Duitse Plattenbau uit de jaren vijftig en zestig leken.’ Mastenbroek rekende in de krant voor dat in sommige gevallen nog geen 10procent van de verkoopprijs van een woning naar de bouw van het huis zelf ging. De rest ging op aan infrastructuur, hoge grondprijzen, bouwoverleg en dure aannemers. ‘Er wordt 300duizend uur door bouwmanagers vergaderd, maar een timmerman krijgt 30minuten om een deur af te hangen’, zegt Mastenbroek.

De stad was niet blij met de kritiek. De wethouder schreef een boze brief in de krant. ‘Dat verraste me. Naïef misschien. Maar ik had alleen maar opgeschreven wat iedereen in de bouwwereld tegen elkaar zei’, zegt hij, terwijl de tocht gaat van Amsterdam-Noord naar Borneo/Sporenburg, het laatste grote nieuwbouwproject van Amsterdam dat voor IJburg werd gebouwd. Hier staat een blok van 54woningen, van Mastenbroek en Van Gameren (opgeleverd 1999). Een lange huizenrij, met wisselend dichte en open balkons aan de straatkant. De bewoners konden zelf een plattegrond kiezen. Het juweel zit aan de waterkant, de kopse kant van het gebouw. Drie appartementen met erkers van gekleurd glas steken ver uit het gebouw over de straat, wijzend naar het IJ. ‘Een heel gewild plekje. Terwijl toen we het ontwierpen, zei iedereen: je moet geen appartementen maken aan de noordkant. Die krijg je niet verkocht.’

Als er iets is dat zijn architectuur karakteriseert, zegt hij, zijn het appartementen als deze. Dat het gebouw zich maximaal opent naar zijn omgeving. Hier is dat het IJ. Het Bredero College verwijst met zijn afgeronde hoek en manshoge belettering naar de talloze autoshowrooms die het plein verderop bevolken. De ambassade in Addis Abeba mengt zich in het glooiende terrein.

Het beste van Borneo, zegt hij terwijl hij met zijn voet op de straat stampt, ‘zit onder de grond.’ De Piet Heintunnel. Het doorgaand verkeer is weggehaald. Het stedenbouwkundig ontwerp van Borneo (West 8, Adriaan Geuze) is radicaal en helder, vindt Mastenbroek. Daar kan niet veel aan verpest worden. In IJburg is daar allemaal geen geld meer voor. ‘Nederland dreigt de laatste tien jaar de prachtige traditie van planologie te verliezen. Er wordt alleen nog gestuurd op geld.’ Dat een wijk als IJburg vijftig jaar goed moet blijven, daar wordt niet meer over gerept. Niemand denkt verder dan de oplevering van het huis.

‘Al sinds de oorlog wordt in Nederland een systeem van kunstmatige schaarste gehanteerd op de woningmarkt. Schaarste is onzin. Als we willen is in een rijk land als dit het echt mogelijk om de woningachterstand op te lossen. Maar veel partijen hebben daar geen belang bij. Zo lang er schaarste is, wordt alles verkocht.’ De bouwers bepalen de prijs. De koper kan geen enkele kwaliteit eisen. Architectuur is vaak niet meer dan een esthetische schaamlap om een wijk minder saai te laten lijken. ‘Commerciële opdrachtgevers hebben geen belang bij lange termijn. Kopers wel.’

Overigens is daarmee niet gezegd dat daardoor IJburg een probleemgeval wordt. ‘Als je de Amsterdamse wijk de Jordaan bekijkt, zou je vanuit bouwkundig opzicht zeggen: slopen die handel. Toch betalen mensen veel geld voor een gehorig en klein pand, omdat ze in die buurt willen wonen. ’

Kwaliteit van leven is kennelijk wat anders dan alleen een fijn huis. Daarom moeten architecten ook verder kijken dan de plattegrond van een woning. Mastenbroek suggereerde een tijd terug aan de Amsterdamse wethouder Stadig om van het voormalig Shellterrein langs het kanaal een langgerekt, bloedmooi Riversidepark te maken. ‘Dat zou een grote woonkwaliteit opleveren. Het betekent bijvoorbeeld dat op een mooie zondag 25duizend Amsterdammers minder de stad uittrekken. Dat betekent een opsteker voor de middenstand in de stad. Het geeft wat lucht aan het verstopte Zandvoort. En het scheelt een lange file.’ Maar de wethouder zei: nee, we moeten het volbouwen. We hebben veel te veel geld moeten betalen voor die grond. ‘De enige visie in bouwland is de visie van het euroteken.’

preload preload preload