Contect, context, context, zegt Jean Nouvel


jean_nouvel_2Door Bob Witman/ 16 juni 2005


Gebouwen van de Franse architect Jean Nouvel zijn geen stijlforten. Toch zijn ze herkenbaar, en altijd onconventioneel. ‘Ik probeer het echte idee altijd zo lang mogelijk uit te stellen.’

LOUSIANA MANIFESTO, artikel 1. ‘In 2005 is de architectuur, meer dan ooit, iets dat plaatsen vernietigt, dat plaatsen banaliseert en ze overweldigt.’

H et kordate kale Franse mannetje dat dit schreef, staat in het ‘mooiste museum van de noordse wereld’, aan zee, veertig kilometer boven Kopenhagen. De ruimte om hem heen is behangen met letters, zijn letters, zijn manifest. In het hart van de ruimte liggen stapels affiches opgetast, die zijn bedrukt met het Louisiana Manifesto.

‘Architectuur zit volledig vast in de ideologie van de 20ste eeuw’, zegt de architect Jean Nouvel (1945). Een groot misverstand. ‘Alle steden lijken klonen van elkaar. Dezelfde typologie. Auto voor de deur, straatje erlangs, fabrieken bij elkaar, kantoren bij elkaar, winkels op een hoopje. Het is gruwelijk.’ Er is een grote behoefte aan locale identiteit. ‘Het is tijd voor echte innovatie .’

jean_nouvel_3jean_nouvel_4De Fransman Nouvel was ooit het enfant terrible van de architectuurwereld, minder een bouwer dan een polemist, die venijnig kon uithalen naar zijn vakgenoten. Nu is hij een van die supersterren die overal ter wereld kunnen bouwen. Met het Institut du Monde Arabe (1987) in Parijs, de renovatie van de opera in Lyon

(1993) en de Torre Agbar in Barcelona (2005) als hoogtepunten in een modernistisch, maar ook poëtisch oeuvre. Anders dan veel van de architecten uit de hoogste divisie van bouwkunst, schept die sterstatus voor Nouvel verplichtingen die niets met bouwen te maken hebben. ‘Als je beroemd bent om alleen maar beroemd te zijn, ben je zielig. Als je beroemd bent, heb je de verplichting om je idealen te verwezenlijken.’

Hij heeft die belofte willen inlossen met tentoonstelling Jean Nouvel -Louisiana Manifesto, in het museum in Humlebaek, gelegen op een glooiend landgoed op de oever van de zeearm tussen Denemarken en Zweden. De tentoonstelling is een statement over architectuur. Een manifest, gevat in soms harde kritiek: ‘Deze artiesten-architecten zijn de prinsessen van herhaling, specialisten van het perfecte, maar droge, repetitieve detail, de ware getuigenis van emotionele impotentie!’ Soms in wollige retoriek. ‘Architectuur kan verbanden leggen, betrokkenheid bieden, interfereren, het is yeasaying and nay-saying.’

Noem het anti-globalisme als u wilt, zegt Nouvel. ‘Ik ben niet tegen vooruitgang, en ben zeker geen nostalgicus. Ik verlang niet terug naar de jaren zestig en zeventig. Ik geloof technologie, maar een feit is dat we met die

enorme technische progressie te weinig zinvolle dingen doen. Hebben we het analfabetisme, hebben we aids in Derde Wereld opgelost?’ Wat is er dan tegen globalisering? ‘Globalisme stimuleert generieke architectuur, architectuur die weigert de locale context te zoeken.’ Veel te vaak wordt de architectuur ‘geparachuteerd’, het zijn ontwerpen gemaakt door architecten die overal hun stijlkeutel willen leggen.

jean_nouvel_5Nouvel is een soixanthuitard, een student toen in 1968 in Parijs de rellen uitbraken. Hij koos een architectuuropleiding, hoewel hij op zijn zestiende eigenlijk kunstschilder wilde worden. ‘Architectuur leek een beter perspectief om geld te verdienen.’ Maar noem hem geen halve kunstenaar. ‘Mag ik benadrukken: een architect is dus geen artiest. Een kunstenaar opereert los van de omgeving.’ Architectuur, heeft Nouvel ooit gezegd, begint met een diagnose. ‘Je neemt de plek, het verhaal van de plek, het programma van het gebouw, de cliënt, het budget, de aannemers.’ En: ‘Ik probeer het echte idee zo lang mogelijk uit te stellen.’

Nouvel is pas eind jaren tachtig doorgebroken. Zijn gebouwen zijn geen stijlforten. Toch zijn ze herkenbaar en altijd onconventioneel. Glas is een geliefd materiaal, met als extreem voorbeeld de Fondation Cartier in Parijs (1995). In dit tentoonstellingsgebouw is de draagconstructie  vrijwel onzichtbaar, de wanden zijn volledig van glas. De vloeren lijken te zweven in een glazen doos. En alsof die transparantie nog niet zonneklaar is, heeft Nouvel voor het glaspaleis een losstaande glazen gevel geplaatst.

Dat is typisch Nouvel. Bij veel architecten is een idee een onderdeel van een gebouw. Bij hem is het idee vaak het gebouw. Het Institut du Monde Arabe, zijn meest bekroonde ontwerp, is eigenlijk een groot detail, dat zit verwerkt in de gevel. De zuidwand van het instituut is bekleed met honderden vierkante panelen, waarin mudejar, grafische figuren uit de moorse iconografie, zijn uitgespaard. In het hart van elk paneel bevindt zich een gat dat een diafragma is, de sluiter van een fotocamera. Het diafragma sluit en opent automatisch al naar gelang de zoninval. Het idee voor dit gebouw is drie keer goed: De camerasluiters zijn functioneel (klimaatbeheersing), esthetisch (ze geven een Arabisch idioom) en conceptueel (vanwege de fotografische metafoor en omdat het instituut Arabische cultuur belicht).

jean_nouvel_8Context, context, context, hamert Nouvel in een van de korte interviews die hij geeft bij gelegenheid van de opening van zijn tentoonstelling in Louisiana. Een architect moet zich in de plek verdiepen, hij moet specifiek ontwerpen, specifiek in tijd, in historie, in locatie en in bestemming

van het gebouw. En hier in Denemarken, zegt hij, terwijl zijn arm een weids gebaar maakt naar de verspreid liggende bebouwing van het museum aan zee, is de ideale plek om dat statement te verkondigen.

‘Museum Louisiana is bijna een sedimentatie van tijd.’ Het hoofdgebouw, de strandvilla van het landgoed, dateert uit 1856. Daarna zijn gastverblijven en tuinkamers gekomen. De eerste museale uitbreiding kwam vlak na de oorlog. Vervolgens zijn er om de paar jaar paviljoens bijgebouwd, wat zichtbaar is als de ringen die de leeftijd van een boom verraden. ‘Toch is het in perfecte harmonie met het landschap’, zegt No u v e l .

Die context waarvoor Nouvel zo pleit, is in de architectuur geen onomstreden begrip. Er is een school die dezelfde analyse maakt als Nouvel (weg met de moordende eenvormigheid van stedelijke structuren), maar moe is van context. Die gelooft dat de oplossing eerder schuilt in radicale gebaren: in goed architectuurjargon geduid als: ‘Fuck the context’. Een voorbeeld daarvan is de recent opgeleverde concertzaal van Rem Koolhaas in Porto. Een spectaculaire kolos van betonplaten, veelhoekig als een geslepen edelsteen, die eerder als een UFO is neergedaald in een kleurloos Portugees wijkje, dan dat het zich voegt in de context van de stad.

Nouvel grijnst als hij het voorbeeld hoort. Soms is de context van een stad zo slecht, zegt hij, dat alleen die oplossing werkt. Maar hij verschilt van opinie met Koolhaas als het gaat om het project als Les Halles, hartje Parijs. Nouvel was, met Koolhaas, in de race voor deze opdracht, die eerder dit jaar aan David Mangin werd gegund. Mangin wil een park, Koolhaas had een veel radicaler ontwerp in gedachte. ‘Een beetje Coney Island in centrum van Parijs’, zegt Nouvel.

Koolhaas kreeg steun van Parijzenaars. ‘Veel mensen verlangden naar een groot gebaar zoals het Centre Pompidou in de jaren zeventig. Maar dat is geen moderniteit, dat is nostalgie. Centre Pompidou is een kathedraal. Dat was goed voor het zelfbewustzijn voor de stad. Maar dat is niet wat Parijs nu nodig heeft. Een stad als Parijs heeft verschillende historische lagen, met verschillende architectonische landmarks en veel betekenissen. Hoe meer lagen je hebt, hoe voorzichtiger je moet zijn.’ En daarom, zegt Nouvel, is een park-opzet heel goed voor Les Halles.

Nouvel bouwt nu in Kopenhagen een concertzaal. Het gebouw heeft een voorzetgevel die fungeert als een projectiescherm. Het kan worden besprenkeld met wolkenflarden, dat ziet eruit alsof de gevel een wil worden met de hardblauwe Scandinavische luchten. Het doet denken aan die andere verdwijntruc van Nouvel. De Torre Agbar, een toren waarvan de top oplost op een nevelachtige dag in Barcelona. Maar nee, die relatie is niet zo simpel, vermaant Nouvel. ‘Agbar kan alleen in Barcelona staan.’ De vorm is die van een dennenappel, tekenen zijn handen in lucht, uit de Montserrat, waar kloosters zo hoog in de bergen zitten, dat ze de hemel lijken te raken op bewolkte dagen.

Stiekem zit er wel nog een andere verwijzing in naar de identiteit van Barcelona. ‘Als je vanaf de Montjuice naar de stad kijkt, zie je de Torre Agbar tussen de vier torens van de Sagrada Familia van Gaudi.’ De geplande vijfde is nooit gerealiseerd. Agbar is de ‘the missing Tower’, grijnst hij.

#
Gepubliceerd in de Volkskrant, 16 juni 2005, ter gelegenheid van de tentoonstelling Jean Nouvel – Louisiana Manifesto,  in het Museum Louisiana, Humlebaek, Denemarken. Catalogus via www. louisiana. dk.
preload preload preload