Weense UFO geeft statuur aan de filmkunst

Eye_fotomuseum2_deluganDe vraag dringt zich op, wat is het? Een grote witte vogel die neerstrijkt? Een schelp, zoals de architect zelf wil. Een dichtgeknepen oog, een Stealth, een haaienbek? Of is het onnozel om te willen dat het nieuwe Eye Film Institute in Amsterdam überhaupt ergens op lijkt. En moet je het ontwerp van het Weense architectenbureau Delugan Meissl zien als een eigenstandig universum.

Sprankelend is het nieuwe onderkomen van het oude Filmmuseum (voorheen gevestigd in het Vondelpark) in elk geval wel. Een fris en wit baken op de noordoever van het IJ. Bijna recht tegenover het Centraal Station staat een constructie van ruim duizend ton futuristisch gebogen staal dat in alle windrichtingen uit- en oversteekt, met vier filmzalen, een  tentoonstellingsruimte, restaurant, terras en winkel.

Dat deze filmtempel er kwam, is een klein wonder. Anno nu had de credit crunch een dergelijke extravagantie al ruim voor de tekentafel laten sneven. Bovendien is dit Amsterdam, de stad die een gedegen reputatie heeft als het er om gaat culturele bouwprojecten om zeep te helpen.

Toch is dit filminstituut in 2,5 jaar tijd verrezen. Zonder al te veel problemen. En het is een iconisch ontwerp geworden, op een zeer zichtbare plek in de stad. Een ontwerp dat bovendien een brug slaat naar de ‘andere’ kant van het IJ, voormalig stiefkind Amsterdam-Noord. Een figuurlijke brug dan, want Rotterdam is de stad van de bruggen. Amsterdam blijft van de pontjes.

Met zo’n pontje vaar je in twee minuutjes van het station naar Eye, dat staat op een gewonnen stuk grond, lichtjes uitstulpend in het IJ. De binnenvaart scheert er langs. Het nieuwe museum rust op een driehoekige voet, het ‘basement’ genoemd. De afgeplatte zuidwestpunt van de driehoek is gericht op het oude Amsterdam.

Het gebouw dijt naar boven toe sterk uit. Die uitkragingen zijn het handelsmerk van Eye. Alles zweeft, alles steekt uit. De grootste oversteek is dertig meter lang en wijst richting de voormalige Shelltoren (architect Arthur Staal, 1966). In die dertig meter bevindt zich de grote filmzaal. Als de zaal maximaal  is gevuld  (300 man), buigt de constructie zo’n vijf centimeter door, boven de IJpromenade.

Roman Delugan en Elke Meissl vormen een echtpaar dat beschikt over een oeuvrecatalogus met nogal wat blitse gebouwen. Bijvoorbeeld het Porschemuseum in Stuttgart (2009), dat zeker aan Eye doet denken. Ook dit ontwerp laat zich in vorm nauwelijks benoemen. Kwalificaties als mooi of lelijk zijn eigenlijk niet van toepassing op hun werk. De Oostenrijkers hebben een duidelijk eigen vocabulaire en voorkeur voor sculpturale vormen.

eye_fotomuseum4_deluganEye is zeer on-Nederlands. Dit land heeft een traditie waarin de meeste architecten zoeken naar een vorm die een relatie heeft met de functie van een gebouw. Gek doen mag wel, als het maar een bedoeling heeft. De architecten van Eye hebben daar minder last van. Hier is de vorm een exercitie op zich.

Dus ja, de lichtval en waterspiegeling op de huid van witte aluminium tegels veranderen gedurende de dag doorlopend het karakter van het gebouw en dat is natuurlijk een filmisch element. Ook de perspectivische lijnen in het interieur hebben een cinematografisch tintje. Maar maak de relatie met film niet groter dan hij is, lijkt de architect te zeggen. Ook als je niet weet wat het gebouw herbergt, is kijken naar het pand een belevenis.

Maar dat het goede architectuur is, wordt bevestigd door het interieur. Vooral het concept achter de centrale hal, annex restaurant, annex ontmoetingsruimte, is overtuigend. Deze plek is  Arena gedoopt en bevindt zich op één hoog aan de waterkant. De Arena biedt een glorieus venster op de stad, het water, de oude kerktorens en de nieuwbouw op de oostelijke en westelijke flank van de IJ-oevers.

Het is geen onbelemmerd uitzicht. Het panorama beperkt zich tot een relatieve smalle spleet, die het gebouw van buitenaf een wat geknepen mondje geeft, maar van binnenuit werkt als een sterke kadrering. Waardoor je de stad prima kunt beleven vanaf een amfitheater betimmerd met eiken dat tegen de wanden rondom omhoog loopt.

De Arena is het draaipunt van het gebouw. Iedereen die een film of tentoonstelling bezoekt, eindigt hier. Dieper in het gebouw bevinden zich drie kleine filmzalen en de grote premiezaal (in totaal 640 plaatsen) en een enorme tentoonstellingsruimte (1200 vierkante meter). Het ‘basement’ biedt ruimte voor de ‘individuele’ filmbeleving. Cabines waar je films uit het archief – 37 duizend stuks –  kunt kijken. En een experiencebibliotheek met rondom projecties waar films thematisch worden gerangschikt.

eye_fotomuseum3_deluganEr kleven wel wat eigenaardigheden aan het gebouw. Zo kun je de hoofdentree alleen bereiken met een stroeve houten trap. Maar als geheel is Eye een ruimhartig statement dat film als zevende en jongste telg onder de klassieke kunsten zijn rechtmatige statuur geeft.

Delugan en Meissl zaten ook een keer mis. Ze wilden hun gebouw per se direct aan het water laten grenzen. Dat stuitte op bezwaren bij de Havendienst Amsterdam, omdat het gebouw het zicht van de scheepvaart zou wegnemen.

O dank, scheepslobby, want nu is Amsterdam een prachtig waterplein rijker van basaltgrijs steen, tussen het IJ en gebouw. De openbare ruimte gaat vrijwel geruisloos over in de publieke museumruimte. Precies wat een moderne cultuurinstelling moet willen als het gaat om toegankelijkheid. Het is Delugan en Meissl vergeven dat ze het niet zelf hebben bedacht.

BOB WITMAN

Eye Film Institute, ING vastgoed, Delugan Meissl Associated Architects. Start najaar 2009. Opening 4 april. Bouwkosten 35 miljoen euro.

dit artikel is gepubliceerd in de Volkskrant van 30 maart 2012
preload preload preload