De drieslag van Hubert-Jan Henket

Door Bob Witman
Fries_Museum_HenketAls in het ministaatje  Nederland drie musea van jouw hand tegelijk open gaan, dat ben je iemand. Architect Hubert-Jan Henket (1940) voegt in een keer Den Bosch, Zwolle en Leeuwarden toe aan zijn oeuvre toe. Dat oeuvre was al indrukwekkend. Teylers in Haarlem, Singer in Laren, Boijmans in Rotterdam en Catherijneconvent in Utrecht: Henket heeft ze gerenoveerd,  herbestemd, uitgebreid of nieuw gebouwd.

‘Een man die goed kan “luisteren” naar een gebouw’, zegt architect Wessel de Jonge, die samen met Henket aan de renovatie van  sanatorium Zonnestraal (Jan Duiker, 1928) werkt. Luisteren betekent hier dat Henket bij uitstek is geoefend in omgang met bestaande gebouwen en monumenten. Minder dan collega-architecten is hij bezig  een eigen geurspoor achter te laten door  een spraakmakende toevoeging te plegen aan een gebouw.

Volgende week opent het Stedelijk Museum Den Bosch. Door Bierman Henket Architecten is er een nieuwe vleugel toegevoegd en aansluiting op de oudbouw van het museumkwartier gemaakt. Het Fries Museum, in het hart van Leeuwarden, is al klaar en gaat na de zomer open. In Zwolle heeft Henket op het neoclassicistische museum De Fundatie een futuristische bol gezet die 1 juni opent.

Fundatie_HenketDie bol, ook wel Het Oog of De Wolk genoemd, is een de uitzondering in zijn oeuvre. Wat Henket doorgaans kenmerkt, is  de ingetogen architectonische ingreep die blijk geeft van  groot gevoel voor geschiedenis en de context van een gebouw. Als ontwerper zoekt hij ‘over het ‘slappe koord een weg tussen het tijdelijke en het tijdsongebondene’.  Zo beschrijft hij het althans in zijn boek: Waar nieuw en oud raken, dat deze week is verschenen. Het sleutelbegrip dat Henket hanteert is ‘houdbare moderniteit’. Wat betekent: ontwerpen in dienst van wat vooraf ging, maar niet behoudend zijn. ‘Vergis je niet’, zegt architect De Jonge. ‘Henket heeft zeker een sterke eigen handtekening en zijn materiaalgebruik en vormentaal is geheel van deze tijd.’

En dat vormt een zeldzame combinatie van eigenschappen in Nederland volgens De Jonge. ‘Hier zijn we toch gewend oud automatisch te vervangen voor nieuw. Nieuw land voor oud water, nieuwe dijken, nieuwe molens en een nieuw ministerie. Nieuw is onze manier van problemen oplossen.’ Zeker in de rijke jaren negentig, toen het iconisch bouwen door het succes van Rem Koolhaas en bureaus als MVDRV een vlucht nam, was het ingetogen ontwerpen  zoals Henket dat voorstaat, een anachronisme.

Stedelijk_Den_Bosch_HenketHenket is een Brabander die een rijke familietraditie meetorst. Overgrootvader, grootvader, vader; allen waren in Delft opgeleide ingenieurs. Hubert-Jan is in aan dezelfde Technische Universiteit opgeleid als architect. De Henkets bezitten sinds 1906 de luisterrijke buitenplaats Den Eikenhorst nabij Vught. Hubert-Jan woont er. Op dat terrein staan zijn bureau: Een kleine studio, met zorgvuldig geselecteerde medewerkers en sinds een aantal jaren Janneke Bierman die als directeur/partner in het bureau is getreden.

Die verbouwing van het oude en eerbiedwaardige Haarlemse wetenschapsmuseum Teylers, heeft de reputatie van Hubert-Jan Henket gevestigd, zegt Dirk Jan Postel van Kraaijvanger  Architecten.  Postel  –  die de opdracht voor de verbouwing van het Dordrechts Museum won en Henket het nakijken gaf – ziet Teylers als een sleutelstuk in Henkets werk.

Deze uitbreiding van dit museum uit 1784 is heel voorbeeldig gedaan, vindt Postel, een klassiek voorbeeld van  een toevoeging: niet de dingen aan elkaar breien, maar naast elkaar positioneren met een eigen identiteit en er toch een geheel van smeden. Voor Henkets reputatiesprong heeft het ook geholpen dat Teylers niet zo maar een museum is, maar het oudste museum van Nederland. De pers, ook de internationale pers, was laaiend enthousiast toen het nieuwe Teylers in 1996 open ging.

De architect was toen al in de vijftig. Hij had lang bij architectenbureaus in Helsinki en Londen gewerkt voor hij zijn eigen bureau in Nederland begon. Als ondernemer een laatbloeier dus. In 1992 ontwierp hij een glazen tentoonstellingspaviljoen als toevoeging aan museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. Hij won kort daarna, voor de buitenwacht, onverwacht, de prijsvraag voor uitbreiding van het Teylers. Ondanks, schreef de jury indertijd, het feit dat ‘het ontwerp op eerste gezicht weinig uitgesproken’ was.

Dat was nog best zuinig becommentarieerd. Want zelfs voor de leek is in Haarlem ook vandaag goed zichtbaar hoe mooi oud en nieuw tegen elkaar zijn gevouwen. Directeur Marjan Scharloo: ‘De grote verdienste van Henket ligt in de eenvoud van zijn ontwerp: zonder plattegrond vind je hier makkelijk je weg. Hij heeft het oude gebouw heel goed geanalyseerd en en een nieuwe logisch as aan de oude as toegevoegd.’ Wat er staat, lijkt er altijd al hebben gestaan. ‘Hoewel er nergens een misverstand kan bestaan over wat oud is en wat nieuw.’

Als je Teylers ziet, begrijp je heel goed waarom museumdirecties voor hem vallen, zegt Postel: ‘Het is mooi. Het is helder.’ Nog steeds komen er uit binnen- en buitenland museumdelegaties kijken hoe hij te werk is gegaan. Teylers heeft Henket veel werk heeft opgeleverd.

Maar zelfs in het rijke oeuvre dat sindsdien is ontstaan, is het een bijzondere samenloop van omstandigheden dat nu drie museale Henkets tegelijk worden ingewijd. Hoe hij de opdracht voor een ervan, het Fries Museum, binnenhaalde, leest als een filmscript. Henket zat in de auto toen er werd gebeld met de mededeling dat de roemruchte Friese architect Abe Bonnema (1924-2001) achttien miljoen had nagelaten voor een nieuw museum in Leeuwarden, bovendien had hij in zijn legaat vastgelegd waar het gebouw moest komen en dat Henket de architect moest worden. ‘Het voorstel was zo ongewoon, ik heb meteen ja gezegd’, zou Henket later vertellen. De twee architecten kenden elkaar wel, maar oppervlakkig. Henket had geen idee dat Bonnema dit had bekokstoofd.

Een curieus vertrekpunt dus, voor alle partijen. Want ook directie van het museum was totaal verrast door het legaat en de architectenkeuze. Maar het ‘gedwongen’ huwelijk, pakte goed uit, zegt museumdirecteur Saskia Bak. ‘Henket is iemand die van het begin duidelijk maakt dat hij er is om jou te faciliteren, maar hij is tegelijk heel scherp wanneer je als opdrachtgever gaat zwabberen of de uitgangspunten verwateren.’  Het museum staat in het hartje van de stad, het oude Zaailandplein – door Bonnema  ooit het lelijkste plein van Nederland werd genoemd.

‘Dat is het nu niet meer’, zeg Bak. Ze is vooral gelukkig met de wijze waarop  het gebouw contact maakt met de stad. ‘We wilden geen gesloten doos.’ Ook typisch zo’n kwaliteit van Henket. ‘Dat hij goed leest hoe zijn ontwerp zich verhoudt tot omgeving waarin het staat.’ Als je vanuit de entreehal de trap bestijgt richting de zalen, loop je achter glas, zodat het plein zich steeds meer voor je opent. Andersom werkt het ook, de pleinbezoeker ziet voor zijn ogen een voorstelling die zich afspeelt in het museum.

Henkets ontwerpen hebben alleemaal een hoge ambachtelijke kwaliteit. Je voelt dat je met een ervaren museumontwerper hebt te doen als je in het Fries Museum komt, zegt cultuuradviseur Johan Idema. Hij schreef Beyond the Black Box and the White Cube. Een boek over de architectuur van hedendaagse cultuurgebouwen. ‘Ik begrijp heel goed waarom museumdirecteuren op Henket vallen.’

Maar Idema is ook kritisch. ‘Je ziet geen echte functionele vernieuwing in zijn ontwerp.’ Terwijl de museumwereld sterk verandert, het bezoek terugloopt.  ‘Publiek verleiden met kunst vóór de kassa, zoals in Tate Modern, of andere kansen voor het ondernemerschap in het museum. Ik zie het te weinig in Henkets gebouwen.’  En het is bovendien jammer dan museumdirecties niet wat meer in gezamenlijkheid nadenken over wat die vernieuwing zou moeten inhouden. ‘Je ziet toch veelal dat iedereen bezig is het wiel opnieuw uit te vinden.’

Dat gebrek aan vernieuwing, is ook iets wat je terughoort in de kritiek op Henkets vormentaal. Vaktechnisch is het zeer sterk maar ‘soms denk ik wel, die maatvoering van die vensters, die ruimtes. Ik kan het uittekenen. Het verrast me nooit’, zegt Postel. En De Jonge: dat repetitieve element in zijn werk, vaak zo overstekend dak met dunne kolommen eronder, dat is niet het spannendste zijde.

Een van de grote frustraties van Henket zelf is dat de renovatie van het Rijksmuseum aan zijn neus voorbij ging.  Hij was er zelfs een beetje boos over. ‘Het huidige ontwerp is mij te bombastisch, terwijl kunst in onze samenleving juist veel meer met het dagelijkse leven vermengd is.’ Zei hij in 2004 over de Spaanse architecten Cruz en Ortiz.

Henket had het misschien wel gekund dat Rijks, maar dan hij het zichzelf wel opnieuw moeten uitvinden’, zegt Postel.  In dat opzicht is het project dat nu in Zwolle open gaat een late verrassing in zijn oeuvre. Een  a-typische Henket, zegt directeur Ralph Keuning van museum De Fundatie trots. Een bolvormig volume op het dak van het gebouw dat het museum 1000 vierkante meter aan nieuwe tentoonstellingsruimte oplevert.

Een spectaculair ding, dat is bekleed is met blauwig en zilverwit keramiek dat per minuut van kleur verandert onder de Hollandse luchten boven Zwolle. ‘Helemaal het idee van Henket’, zegt Keuning. ‘Toen wij een uitbreiding bespraken, dacht ik zelf eerst aan een glazen uitbouw aan de achterzijde.’ Maar Henket vond dat de symmetrie van het classicistische pand – ooit gebouwd als paleis van justitie – te belangrijk. Elke vorm van aanbouw zou dat verstoren.’ Omhoog of de grond in, dat waren de opties die overbleven.

Het werd omhoog, ondanks het feit dat dit visueel sterk het karakter van het gebouw beïnvloedde. Keuning: ‘Ik vind dat oog, of wolk zeg ik liever, een geschenk uit de hemel. Het is een majore ingreep op zo’n klassiek gebouw. Maar juist omdat de vormen zo totaal verschillen en de wolk los lijkt te zweven boven de oudbouw is het juist de meest respectvolle benadering van de geschiedenis van het gebouw.’

Zo schrijft Henket ook graag over zijn werk: ‘Herbestemming en restauratie zijn de moeilijkste zaken die er zijn. Ik moet me met mijn ontwerp als het ware wegcijferen. Je hebt namelijk te maken met de ideeën van de voorganger die je moet respecteren.’

[credit]
Waar nieuw en oud raken, pleidooi voor houdbare moderniteit in de architectuur. Hubert-Jan Henket, uitgeverij Lecturis. € 39,50.

preload preload preload