‘Bloemkoolimago is onterecht’


dick_van_gamerenGepubliceerd in de Volkskrant/11 juni 2010

Het woonerf is dood. Al jaren. Zonde, vindt architect en hoogleraar Woningbouw aan Faculteit Bouwkunde TU Delft, Dick van Gameren (47).

Door Bob Witman


De bloemkoolwijk is toch lang geleden overleden?

‘Er  kleeft een notie van rommeligheid aan het woonerf, een mislukte erfenis vol verkeersdrempels uit de jaren zeventig. Het woord woonerf is bijna synoniem geworden voor het mengen van wonen, lopen en autoverkeer. Dat is niet terecht. Het ideeëngoed erachter is veel rijker. En verrassend vitaal.’

Oh?
‘Wij hebben onderzoek gedaan naar de wortels van het woonerf. Die dateren van voor de oorlog, vooral de Scandinavische landen hebben ermee geëxperimenteerd. Het woonerf is ontstaan uit de behoefte om te breken met lange rechte straten met voor- en achtertuintje en nauwelijks collectieve openbare ruimte. Er was een gemis aan gedeelde ruimte in de nieuwbouwwijk.’

Wat is het oudste woonerf van Nederland?
‘Emmen, 1960. Als je die eerste woonerf van Nederland ziet, zie je die Scandinavische ideeën ook terug. De ruimte buitenshuis is van de buurt, een plek voor informele ontmoeting. Het grappige is, het lijkt wel op de oude dorpsvorm, een stel boerderijen met een gemeenschappelijk meent of brink.’

Wat ging er mis?
In Nederland is al heel snel het idee van de collectieve ruimte losgelaten, de grond werd maximaal uitverkaveld, de schuttingen en heggen kwamen terug. Alle beschikbare vrije ruimte werd toegewezen omdat Nederlanders privacy in de achtertuin willen. In Scandinavië is het veel beter gelukt om de collectieve ruimte open te  houden. Bovendien zie je op woonerven dat de voorzijde van de huizen naar binnenin de wijk zijn gericht. De buurt staat met de achterkant naar de stad. Dat isoleert het woonerf.’

En het is allemaal zo slingerdeslang, een mens raakt gedesoriënteerd.
‘Het gekke is, men creëerde variatie om juist oriëntatie te bevorderen, maar te veel informatie werkt klaarblijkelijk averechts. Ook interessant, de architectuur van de woningen – waar nu zo veel aandacht aan wordt besteedt – doet er op het woonerf niet toe.  De huizen lijken nauwelijks ontworpen. Toch zijn bewoners van woonerven vaak zeer tevreden over de woonkwaliteit van hun wijk. Meer dan in vinexwijken.’

De architect kan wel naar huis?
‘Dat zal ik niet zeggen. Architectuur gaat niet alleen over gevel of plattegrond, maar ook over de samenhang tussen huis en omgeving.’

Wat kunnen leren van uw onderzoek?
‘Gebruik de oorspronkelijke idealen om het woonerf een nieuwe toekomst te geven. Er zitten hele bruikbare dingen aan vast, de relatie met het groen, woonkwaliteit. Nog afgezien van de vraag of je nog een grootschalige suburbane ontwikkeling wilt toestaan,  denk ik dat het woonerf veel heeft te bieden.  Het bloemkoolimago is onterecht.’

Mag een wethouder weer het woord woonerf in de mond nemen?
‘Het belangrijkste van een woonerf is de gedeelde collectieve ruimte. In vinexwijken, waar 10 tot 15 procent van de Nederlanders woont, is alles uitverkaveld. De straat is alleen een ruimte om je huis binnen te komen. Een gedeelde openbare ruimte kan de kwaliteit van leven sterk verbeteren.’

Dash3 cover.inddBoekreeks DASH van TU Delft, no 3, ‘Het woonerf Herzien’, 29 50 euro, ISBN: 9789056627393.
preload preload preload