vestedatoren_jo_coenenDoor Bob Witman/10 november 2006

EINDHOVEN
Elk goed gebouw verdient een bijnaam. Dat de Vesteda-toren in Eindhoven ook wel het wybertje wordt genoemd, is niet onaardig bedoeld. Het ruitvormige gebouw van negentig meter hoog aan de rand van het stadshart is het sluitstuk van een stedenbouwkundig plan van de architect Jo Coenen.

En niet alleen het sluitstuk, maar in zijn eenvoud ook het meesterstuk van een architect (en ex-rijksbouwmeester) die veel grote projecten heeft gebouwd, maar dit tot zijn beste kan rekenen. Coenen heeft hier de goede verhouding gevonden tussen stedelijkheid en comfort, tussen eenvoud en statuur. Dit is een van de beste woontorens die de laatste tien jaar in Nederland zijn gebouwd.

Het eerste dat opvalt als je over de Vestdijk op het gebouw aanloopt, is het messcherpe verticale profiel van de Vestedatoren. Als een nette broekspijp die zo uit de stomerij komt, rijst de wolkenkrabber ijzingwekkend dun 28 verdiepingen omhoog. De kopse zijden hebben ronde hoeken van glas, sterk gebogen in 180 graden, horizontaal beklemtoond met dikke gevelbanden.

Het gebouw is opgehangen aan een dragende kern, waardoor de uitlopers van de ruit constructievrij konden worden opgetrokken in glas. Van plafond tot vloer. Prachtig voor het uitzicht, in de hogere regionen iets minder comfortabel voor mensen met hoogtevrees: je kijkt over de punten van je schoenen recht naar het trottoir.

Het tweede dat opvalt, is dat de toren een relatief kleine plattegrond kent. De meeste hoogbouwers gaan niet negentig meter de lucht in voor een vloeroppervlak van slechts 270 vierkante meter per etage. De ruitvorm meet op het breedste punt slechts 14 meter. Maar die kleinschaligheid maakt dat het ondanks zijn hoogte geen moloch wordt.

Jo Coenen (Heerlen, 1949) bezit inmiddels een fors oeuvre voor een Nederlandse architect. Het plan voor de wijk Céramique (Maastricht), het Architectuur Instituut (Rotterdam) en binnenkort de openbare bibliotheek in Amsterdam zijn de bekendste ontwerpen. Niet altijd slaagt hij erin het zo eenvoudig te houden. Van het rommelige ontwerp voor het Architectuurinstituut kun je zeggen dat de architect heeft verzuimd een keuze te maken uit een doos vol ideeën.

Dat deed hij wel in Eindhoven, waar hij de simpelheid van de plattegrond ten volle benutte. Natuurlijk is de Vesteda-toren een verwijzing naar klassiekers uit de 20ste-eeuwse architectuur. Coenen noemt zelf het Flatiron Building op een haarscherp driehoekje van Broadway en 5th Avenue in New York (Daniel Burnham, 1902) en de Pirelli-toren van architect Gio Ponti in Milaan (1956). Die laatste is de sterkste verwijzing, omdat je vanuit de Vesteda-toren neerkijkt op de Bijenkorf (1976) van Eindhoven. Waarvan Ponti de karakteristieke façade ontwierp, zijn enige Nederlandse ontwerp. Hoe mooi kan het cirkeltje worden gesloten.

De toren is een luxe verhuurobject van projectontwikkelaar Vesteda, die in meer steden dergelijke hooggeprijsde woongebouwen ontwikkelt. Een appartement doet tussen de 1.700 en 5.000 euro, er is een fitnessruimte plus personal trainer voor de huurders en vier gastenverblijven als de logees een eigen slaapkamer willen. De trainer van PSV is al wezen kijken in het penthouse met adembenemend uitzicht over Eindhoven. De eerste huurders komen op 1 december.

Het gebied waarvan de Vestedatoren het slotakkoord is, heet Smalle Haven en is de afgelopen veertien jaar ontwikkeld. Het masterplan is van Coenen, die naast de toren ook het Colonnade-gebouw ontwierp. Het was een thuiswedstrijd voor de architect, die in Eindhoven studeerde en op een steenworp afstand zijn eerste bureau opende. Thuiswedstrijden zijn niet altijd de makkelijkste voor architecten, maar hier is Coenen er goed in geslaagd een goede overgang te markeren van grootschalige bedrijfsbebouwing langs de binnenring naar de kleine uitgaansstraatjes in het stadshart.

De toren van Coenen laat nog iets anders zien. In het centrum van Eindhoven zijn de aflopen jaren een aantal torens verschenen, onder meer van Cees Dam (De Admirant) en Van Aken (De Regent). Er staat nog een wolkenkrabber van Wiel Arets op het programma. Het laat zien dat veel steden hun vrees voor hoogbouw definitief kwijt zijn. Terecht. Want torens als die van Coenen kunnen stadscentra allure geven, zonder een slagschaduw over hun omgeving te leggen.

preload preload preload